Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
.
OVERWEGINGEN
35% arbeidsongeschikt wordt geacht.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van betrokkene, die minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De zaak betreft de beëindiging van de ZW-uitkering per 29 oktober 2018, na een ziekmelding op 1 mei 2017. Het Uwv had de uitkering beëindigd op basis van een beoordeling van de belastbaarheid van betrokkene, die door een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige was vastgesteld. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het besluit van het Uwv vernietigd, maar het Uwv ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om meer beperkingen aan te nemen dan de verzekeringsartsen van het Uwv hadden gedaan. De rechtbank had terecht geoordeeld dat van een werkgever niet gevergd kan worden betrokkene in dienst te nemen vanwege haar manier van communiceren, die hinderlijk kan zijn voor collega's. Daarnaast heeft de Raad het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toegewezen, waarbij de redelijke termijn met 26 maanden was overschreden. De Staat werd veroordeeld tot betaling van € 2.500,- aan immateriële schadevergoeding aan betrokkene. De proceskosten van betrokkene in hoger beroep werden begroot op € 1.750,- en de kosten voor het verzoek om schadevergoeding op € 437,50. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en legde het Uwv een griffierecht op van € 548,-.