ECLI:NL:CRVB:2024:1390
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op ANW-uitkering en terugwerkende kracht na overlijden echtgenoot
In deze zaak gaat het om de vraag of appellante recht heeft op een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW) met terugwerkende kracht vanaf een datum eerder dan 1 november 2016. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante geen recht heeft op een eerdere uitkering. De rechtbank had eerder vastgesteld dat appellante vanaf 1 november 2016 recht heeft op de ANW-uitkering, maar de Raad bevestigt deze uitspraak. Appellante had in 2004 bij haar aanvraag niet vermeld dat zij arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van haar aanvraag door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Pas in 2018 heeft zij haar medische situatie toegelicht, maar de Raad oordeelt dat de Svb niet verantwoordelijk is voor de foutieve informatie die door appellante of een derde is verstrekt. De Raad concludeert dat er geen sprake is van een onmiskenbaar onjuist besluit van de Svb en dat appellante niet kan terugkomen op de eerdere besluiten. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.