Uitspraak
22.2091 ZW
OVERWEGINGEN
MKB-winstvrijstelling, bedoeld in de artikelen 3.74 en 3.79a van die wet, met dien verstande dat de bestanddelen van de winst, bedoeld in artikel 3.78, derde lid, van die wet, niet geacht worden te behoren tot de winst.
ZW-uitkering wordt voorzien in de behoefte van betrokkene aan inkomen tijdens ziekte, terwijl betrokkene tegelijkertijd uit de factuur van juli 2020 inkomsten uit arbeid heeft ontvangen als gevolg van haar keuze om de in 2019 verrichte werkzaamheden in 2020 te factureren. Het verdraagt zich niet met de bedoeling van de ZW dat deze inkomsten gelijktijdig en zonder verrekening met de ZW-uitkering kunnen worden genoten.
(€ 45,98). Als gevolg daarvan is terecht vastgesteld dat zij te veel ZW-uitkering heeft ontvangen.
ZW-uitkering van € 3.062,25 van betrokkene heeft teruggevorderd.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit van 10 november 2021 ongegrond.