ECLI:NL:CRVB:2023:851
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van kinderbijslag wegens beëindiging ingezetenschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die de Nederlandse nationaliteit heeft, vertrok in 2009 met haar gezin per zeiljacht naar de Caraïben. Gedurende deze periode ontving zij kinderbijslag voor haar dochter, maar de Sociale Verzekeringsbank (Svb) herzag dit recht met terugwerkende kracht naar het vierde kwartaal van 2010, omdat appellante volgens de Svb geen ingezetene van Nederland meer was. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat de Svb terecht had vastgesteld dat appellante vanaf het vierde kwartaal van 2010 geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland had, ondanks het feit dat het schip onder Nederlandse vlag voer en de thuishaven in Nederland was geregistreerd. De Raad benadrukte dat de formele thuishaven en vlag niet doorslaggevend zijn voor de beoordeling van ingezetenschap. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen recht had op kinderbijslag en dat de terugvordering terecht was. De uitspraak werd gedaan op 4 mei 2023.