Uitspraak
[gemachtigde 2] . De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Smit, medewerker van het Uwv. In de zaken 22/1652 NOW en 22/1653 NOW wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.
Verder heeft de rechtbank overwogen dat de NOW-3 een algemeen verbindend voorschrift is. In artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat tegen een algemeen verbindend voorschrift geen beroep kan worden ingesteld. Deze bepaling staat niet in de weg aan de mogelijkheid van een zogenoemde exceptieve toetsing. Deze toetsing houdt in dat algemeen verbindende voorschriften die geen wet in formele zin zijn, door de rechter kunnen worden getoetst op rechtmatigheid, in het bijzonder op verenigbaarheid met hogere regelgeving. De rechter komt ook de bevoegdheid toe te beoordelen of het betreffende algemeen verbindend voorschrift een voldoende deugdelijke grondslag biedt voor het bestreden besluit. Bij die, niet rechtstreekse, toetsing van het algemeen verbindende voorschrift vormen de algemene rechtsbeginselen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur een belangrijk richtsnoer. De intensiteit van die beoordeling is afhankelijk van onder meer de beslissingsruimte die het vaststellend orgaan heeft, gelet op de aard en inhoud van de vaststellingsbevoegdheid en de daarbij te betrekken belangen. Als het vaststellende orgaan bij het voorbereiden en nemen van een algemeen verbindend voorschrift de negatieve gevolgen daarvan voor een bepaalde groep uitdrukkelijk heeft betrokken en de afweging deugdelijk heeft gemotiveerd, voldoet deze keuze aan het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel en beperkt de toetsing door de bestuursrechter zich in het algemeen tot de vraag of de regeling in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. [2]
Wat betreft het beroep van appellante op het gelijkheidsbeginsel heeft de rechtbank geoordeeld dat werkgevers die een nul-opgave hebben gedaan bij de Belastingdienst en waarvoor wel loongegevens bekend zijn, zoals appellante, en werkgevers ten aanzien van wie geen loongegevens bekend zijn, niet als gelijke gevallen worden beschouwd. Appellante heeft verder niet onderbouwd dat er andere werkgevers zijn die in de referentiemaand juni 2020 een nul-opgave hebben gedaan bij de Belastingdienst en die desalniettemin een (voorschot) tegemoetkoming op grond van de derde tranche van de NOW-3 hebben ontvangen.