ECLI:NL:CRVB:2023:577

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
22/2089 WAO-VV-W2
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek in hoger beroep inzake niet horen van deskundige

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker. Verzoeker had verzocht om herziening van eerdere uitspraken van de Raad en had daarbij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Tijdens de zitting op 12 januari 2023 heeft de behandelend rechter, H.G. Rottier, besloten om de door verzoeker meegebrachte deskundige, bedrijfsarts Roeloffs, niet te horen. Dit leidde tot een wrakingsverzoek van verzoeker, die meende dat de beslissing van de rechter onterecht was en dat zijn recht op een eerlijk proces werd geschonden.

De wrakingskamer heeft op 6 maart 2023 geoordeeld dat de beslissing van de behandelend rechter om Roeloffs niet te horen niet kan leiden tot wraking. Verzoeker heeft echter aangegeven dat hij de behandelend rechter opnieuw zal wraken als Roeloffs niet wordt gehoord, wat door de Raad werd gezien als misbruik van het wrakingsmiddel. De Raad heeft daarom besloten dat een volgend verzoek om wraking in deze zaken niet in behandeling zal worden genomen, op grond van artikel 8:18, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek van verzoeker een voorwaardelijk geformuleerd wrakingsverzoek betreft, wat niet is toegestaan volgens de Awb. Dit betekent dat het verzoek niet als wrakingsverzoek in behandeling kan worden genomen. De beslissing van de Raad is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer.

Uitspraak

22/2089 WAO-VV-W2, 22/2567 WAO-VV-W2
Datum beslissing: 29 maart 2023
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraken van de Raad van 20 juni 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2015 en 21 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1076. Verzoeker heeft daarbij verzoeken om een voorlopige voorziening ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2023. H.G. Rottier was daarbij de behandelend rechter. De behandelend rechter heeft besloten de door verzoeker meegebrachte deskundige, bedrijfsarts Roeloffs, niet te horen.
Verzoeker heeft ter zitting een verzoek om wraking tegen de behandelend rechter ingediend. Bij brieven van 19 januari 2023, 30 januari 2023, 13 februari 2023 en 20 februari 2023 en op de zitting van 28 februari 2023 heeft verzoeker zijn verzoek nader toegelicht.
De wrakingskamer van de Raad heeft het verzoek bij beslissing van 6 maart 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:413, afgewezen.
Verzoeker heeft op 10 maart 2023 opnieuw verzocht om Roeloffs te horen op zitting. De Raad heeft dit verzoek bij brief van 15 maart 2023 afgewezen.
Verzoeker heeft hierop met zijn brief van 15 maart 2023 te kennen gegeven dat hij de behandelend rechter zal wraken als Roeloffs niet zal worden opgeroepen voor de zitting.

OVERWEGINGEN

1.1.
Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
1.2.
Artikel 8:18, vierde lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat de bestuursrechter in geval van misbruik kan bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen.
1.3.
De artikelen 8:15 en 8:18 van de Awb zijn op grond van artikel 8:108, eerste lid, van de Awb op het hoger beroep van overeenkomstige toepassing.
2.1.
Verzoeker voert aan dat bij weigeren van het oproepen van Roeloffs voor de zitting sprake is van rechtsbelemmeringen en dat hij dan de behandelend rechter wederom zal wraken.
2.2.
De Raad stelt vast dat het verzoek van verzoeker een voorwaardelijk geformuleerd wrakingsverzoek betreft. De Awb voorziet niet in de mogelijkheid tot het doen van een voorwaardelijk wrakingsverzoek (zie de beslissing van 23 november 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2919). Dit betekent dat het verzoek geen wrakingsverzoek is in de zin van artikel 8:15 van de Awb. Daarom kan het verzoek niet als wrakingsverzoek in behandeling worden genomen.
3. De wrakingskamer heeft in de beslissing van 6 maart 2023 geoordeeld dat de beslissing van de behandelend rechter om Roeloffs niet te horen niet kan leiden tot wraking. Doordat verzoeker heeft aangekondigd dat hij de behandelend rechter opnieuw zal wraken als Roeloffs niet zal worden gehoord op de zitting, heeft verzoeker blijk gegeven van misbruik van het wrakingsmiddel. De Raad ziet dan ook aanleiding om op grond van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb te bepalen dat een volgend verzoek van verzoeker om wraking in de betrokken zaken niet in behandeling wordt genomen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bepaalt dat het verzoek niet in behandeling wordt genomen;
- bepaalt dat een volgend verzoek om wraking van verzoeker in de betrokken zaken niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door E.J.M. Heijs als voorzitter en E.C.E. Marechal en J.J. Janssen als leden, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2023.
De griffier De voorzitter
(getekend) R.L. Rijnen (getekend) E.J.M. Heijs
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep