ECLI:NL:CRVB:2022:1076

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
20/2798 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over onbevoegdheid in hoger beroep inzake WAO

Op 21 april 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure met zaaknummer 20/2798 WAO. De zaak betreft een appellant die verzet heeft aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 18 september 2020, waarin de Raad zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van het door de appellant ingestelde hoger beroep. De uitspraak van 18 september 2020 was gebaseerd op de overweging dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb.

De Raad heeft in de verzetprocedure vastgesteld dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak zouden kunnen ondermijnen. Evenmin is ambtshalve gebleken van feiten die zouden rechtvaardigen dat het appelverbod in dit geval doorbroken zou moeten worden. Hierdoor heeft de Raad geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

20.2798 WAO, 20/2800 WAO, 20/2801 WAO, 20/2802 WAO, 20/2803 WAO

Datum uitspraak: 21 april 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid en 8:108, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 15 juni 2020, 20/821, 20/824, 20/825, 20/827 en 20/828 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 18 september 2020 heeft de Raad zich onbevoegd verklaard om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen.
Appellant heeft verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 18 september 2020 berust op de overwegingen dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:55, zevende, lid van de Awb, waartegen op grond van artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld.
De Raad stelt vast dat appellant in verzet niets heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van de Raad van 18 september 2020 onjuist is. Ook ambtshalve is de Raad niet gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat in dit geval het zogenoemde appelverbod moet worden doorbroken.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 april 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) K.R. van Renswoude
.