ECLI:NL:CRVB:2023:494
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en korting op bezoldiging na beroepsincidenten
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die haar beroep tegen het besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid ongegrond had verklaard. De minister had een korting van 30% op de bezoldiging van appellante toegepast na een periode van arbeidsongeschiktheid. Appellante stelde dat haar arbeidsongeschiktheid het gevolg was van beroepsincidenten, waaronder een incident met heet bakvet in 2009. De rechtbank oordeelde dat de minister bevoegd was tot korting op de bezoldiging, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat haar huidige arbeidsongeschiktheid verband hield met het beroepsincident.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 16 maart 2023 behandeld. Tijdens de zitting is appellante verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en de minister was vertegenwoordigd door meerdere raadsheren. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd voor een causaal verband tussen haar arbeidsongeschiktheid en de beroepsincidenten. De Raad concludeert dat de korting op de bezoldiging in stand blijft, omdat niet is gebleken van arbeidsongeschiktheid als gevolg van een beroepsincident. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.