ECLI:NL:CRVB:2023:389
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschorting en intrekking van het recht op bijstand wegens niet verstrekken van gevraagde gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die samen met zijn echtgenote bijstand ontving, werd geconfronteerd met de opschorting en intrekking van zijn bijstandsrecht door het college van burgemeester en wethouders van Breda. Dit gebeurde omdat de appellant niet de gevraagde machtiging met pasfoto had verstrekt, wat noodzakelijk was voor de verlening van bijstand. Het college had eerder informatie opgevraagd over onroerend goed dat de appellant in Turkije bezat, en na herhaaldelijk verzoek om de benodigde gegevens, besloot het college tot opschorting van de bijstand. De Raad oordeelde dat de appellant een verwijt kon worden gemaakt voor het niet verstrekken van de gevraagde gegevens, en dat het college bevoegd was om de bijstand op te schorten en in te trekken. De omstandigheid dat de appellant de Nederlandse taal niet goed machtig zou zijn, werd niet als voldoende argument gezien om de opschorting en intrekking onterecht te verklaren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard.