ECLI:NL:CRVB:2023:272
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam met betrekking tot de WIA-uitkering van betrokkene, die door het Uwv was vastgesteld op een loongerelateerde WGA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 februari 2023 uitspraak gedaan. De Raad heeft de gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv van 31 augustus 2022 beoordeeld, waarin werd vastgesteld dat betrokkene met ingang van 10 april 2017 recht heeft op een WGA-uitkering, maar niet op een IVA-uitkering. De Raad concludeert dat er geen duurzame arbeidsongeschiktheid is vastgesteld, ondanks de somatische en psychische klachten van betrokkene. De Raad heeft ook het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn met 21 maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 2.000,-. De schadevergoeding wordt verdeeld tussen het Uwv en de Staat, waarbij de Staat € 1.142,86 en het Uwv € 857,14 moet betalen aan betrokkene. Daarnaast zijn de proceskosten voor het Uwv vastgesteld op € 4.751,25, en de proceskosten voor de Staat op € 209,25. De uitspraak bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, maar verklaart het beroep van betrokkene tegen de beslissing van het Uwv ongegrond.