ECLI:NL:CRVB:2023:1903
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en ingangsdatum in het kader van de Participatiewet
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van de bijstand die aan appellant is toegekend door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Appellant heeft bijstand aangevraagd met als gewenste ingangsdatum 29 oktober 2020, maar het college heeft de bijstand toegekend met ingang van 25 mei 2021. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college eveneens ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat er bijzondere omstandigheden zijn die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt echter dat appellant zijn keuze om niet tijdig een aanvraag in te dienen, maar eerst de uitkomst van de bezwaarprocedure bij het Uwv af te wachten, voor zijn rekening en risico komt. De Raad bevestigt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een eerdere ingangsdatum van de bijstand rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of het griffierecht terug.