Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
29 september 2020, een ontslagaanvraag om bedrijfseconomische redenen voor zes werknemers bij het Uwv ingediend. In een brief van 30 september 2020 heeft het Uwv betrokkene laten weten dat de ontslagaanvraag binnen vijf werkdagen, uiterlijk op 6 oktober 2020, moest worden ingetrokken, om te voorkomen dat de ontslagaanvraag invloed zou hebben op de NOW-subsidie. Betrokkene heeft de ontslagaanvraag pas op 21 oktober 2020 ingetrokken. Dit heeft tot gevolg dat bij de vaststelling van de subsidie het loon van de werknemers voor wie ontslag is aangevraagd in mindering wordt gebracht op de totale loonsom waarop de uiteindelijke hoogte van de subsidie wordt gebaseerd. Gebleken is bovendien dat de werknemers voor wie de ontslagaanvraag was ingediend uiteindelijk uit dienst zijn getreden middels een vaststellingsovereenkomst. Het is dus niet de bedoeling geweest die werknemers in dienst te houden.
A-formulier ingevuld en naar het Uwv verzonden. Het Uwv heeft dit formulier op dezelfde datum ontvangen. Betrokkene heeft op de in het A-formulier gestelde vraag “Wilt u na het indienen van de ontslagaanvraag met de werknemer(s) onderhandelen over een beëindigingsovereenkomst?” ‘ja’ ingevuld. Op de vraag “Wilt u direct 14 dagen uitstel voor onderhandelingen aanvragen?’ heeft betrokkene ook ‘ja’ ingevuld. Uit de door het Uwv toegepaste Uitvoeringsregels ontslagprocedure versie september 2020 (Uitvoeringsregels) volgt dat deze aanvraag daarmee door het Uwv als voorlopig wordt aangemerkt. Uit de Uitvoeringsregels volgt ook dat het verzoek om ontslagvergunning geen vervolg krijgt als de aanvrager niet binnen de gestelde termijn van veertien dagen expliciet aan het Uwv te kennen heeft gegeven dat de procedure wordt voorgezet. In dat geval wordt de intrekking van de ontslagaanvraag definitief en zal het Uwv de ontslagaanvraag terzijde leggen. Betrokkene heeft niet binnen veertien dagen na het opsturen van het A-formulier te kennen gegeven dat de ontslagprocedure wordt voorgezet. Hiermee is de aanvraag dus van rechtswege komen te vervallen. Dat dit in de Uitvoeringsregels van het Uwv is ingekleed als een intrekking van de ontslagaanvraag op voorhand als door de aanvrager binnen de gestelde termijn niet wordt verklaard de procedure voort te willen zetten, maakt het voorgaande niet anders. Gelet hierop is volgens de rechtbank van een verzoek om toestemming om de arbeidsovereenkomst van één of meer werknemers op te zeggen op grond van artikel 7:669, derde lid, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek dan ook geen sprake.
Vernietiging van de aangevallen uitspraak
Verdere beoordeling bestreden besluit
30 september 2020 naar de juiste persoon en het juiste adres, zoals in de aanvraag door betrokkene is opgegeven, is verstuurd. Wat daar verder ook van zij, niet is gebleken dat de termijn bepalend is geweest voor de door betrokkene gemaakte keuze om de ontslagaanvraag niet in te trekken. Ter zitting heeft betrokkene immers te kennen gegeven dat zij het ingetreden rechtsgevolg van de ontslagaanvraag, het voorkomen van een ontslagverbod wegens ziekte, heeft willen behouden en dat zij mede daarom de ontslagaanvraag niet heeft willen intrekken voordat de beëindigingsovereenkomsten waren gesloten.
Conclusie
1 punt voor het verschijnen ter zitting,) en € 1.674,- in hoger beroep (1 punt voor het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, in totaal € 3.348,-. Tevens zal de minister worden veroordeeld tot vergoeding van het door betrokkene in beroep betaalde griffierecht. Voor zover de minister in dit hoger beroep reeds een vergoeding voor verleende rechtsbijstand en het griffierecht heeft betaald, kan het daarmee gemoeide bedrag op deze kostenveroordeling in mindering worden gebracht.