Uitspraak
.Zij zijn op de zitting vertegenwoordigd door [G.]. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mrs. Franssen en De Graaff.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellanten tegen de afwijzing van hun verzoek om schadevergoeding door de Staatssecretaris van Defensie. De appellanten, die werkzaam zijn geweest op POMS-locaties waar blootstelling aan chroom-6 heeft plaatsgevonden, hebben in 2018 een verzoek ingediend om vergoeding van immateriële schade. De Staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen, wat leidde tot een rechtsgang. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van de appellanten ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep gingen. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting in augustus 2023, waarbij de appellanten niet verschenen, maar vertegenwoordigd waren. De Raad oordeelde dat de appellanten niet voldoende hebben onderbouwd dat zij schade hebben geleden door de blootstelling aan chroom-6. De Raad bevestigde dat, hoewel de Staatssecretaris erkende dat hij zijn zorgplicht heeft geschonden, dit niet automatisch leidt tot schadevergoeding zonder concrete onderbouwing van de gestelde schade. De Raad concludeerde dat de hoger beroepen niet slagen en dat de eerdere uitspraken van de rechtbank in stand blijven. De appellanten krijgen geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.