Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 april 2022 in de zaak tussen
de erven van [eisers] , te [woonplaats] , eisers,
de minister van Defensie, voorheen de staatssecretaris van Defensie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Chroom-6 op de POMS-locaties van Defensie: gezondheidseffecten en verantwoordelijkheden’ en met het onderschrift ‘
Bevindingen uit het onderzoek op hoofdlijnen’ (hierna: Samenvatting RIVM-rapport) [5] . Daarin staat op pagina’s 23-24 onder meer het volgende [6] :
tijdige aandacht voor collectieve beheersmaatregelen zoals voldoende ventilatie en afscherming van werkruimtes (stralen en verfspuiten afgezonderd);
een registratie van het gebruik van gevaarlijke stoffen, waaronder chroom-6;
voldoende kwaliteit en beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen;
effectief toezicht op de naleving van de gebruiksvoorschriften van deze persoonlijke beschermingsmiddelen;
een structureel arbeidsgezondheidskundig onderzoek naar de effecten van het werken met chroom-6-verbindingen en andere gevaarlijke stoffen
een invulling van de registratie op individueel niveau.”
Schema 1Indeling van functies op de POMS-locaties in vier groepen van blootstelling aan chroom-6’. Dit betreft een indeling van de verschillende functies die uitgevoerd werden op de POMS-locaties in vier groepen van blootstelling aan chroom-6:
Schema 2Ziekten* die door chroom-6 kunnen worden veroorzaakt’, waarbij bij * onder het schema is vermeld: ‘
De meeste ziekten in dit overzicht kunnen ook andere oorzaken hebben, en komen daardoor in de algemene bevolking (zonder blootstelling aan chroom-6) in min of meerdere mate ook voor’:
Schema 3Mogelijkheid dat ziekten* zijn veroorzaakt door blootstelling aan chroom-6 op de POMS-locaties’, waarbij bij * onder het schema is vermeld: ‘
Het schema vermeldt zowel ziekten die reeds zijn opgetreden als ziekten die in de toekomst nog kunnen optreden (uitgezonderd perforatie van het neustussenschot door chroomzweren en chroom-6 gerelateerde allergische aandoeningen)’. Dit schema koppelt de ziekten van schema 2 aan de functiegroepen 1 t/m 4 van schema 1:
Ik onderschrijf de conclusies zoals opgesteld en gerapporteerd door de paritaire commissie op basis van de wetenschappelijke rapportage en samenvatting van het RIVM. Ik neem de aanbevelingen van de paritaire commissie ter harte en zal hier voortvarend invulling aan geven.
Tot slot wil ik mij graag richten tot (oud-)defensiemedewerkers die op de POMS-locaties hebben gewerkt. Ik weet dat velen van hen met ziekteverschijnselen lang in onzekerheid hebben geleefd. Ik hoop dat dit RIVM-rapport een groot gedeelte van de onzekerheid heeft weggenomen. Het is nu duidelijk dat Defensie in het verleden verzuimde om deze (oud-)collega’s voldoende te beschermen en ook niet als werkgever heeft voldaan aan haar zorgplicht. Dit betreur ik ten zeerste en bied ik mijn excuses voor aan. De tijd kan ik niet terugdraaien maar Defensie zal, zoals vanaf het begin van het RIVM-onderzoek is aangegeven, zijn verantwoordelijkheid nemen en onze (oud-)collega’s nazorg blijven bieden waar nodig.”
Aan de hand hiervan is beoordeeld hoe waarschijnlijk het is dat een specifiek blootstellingspatroon, zoals beschreven voor een blootststellingsgroep, zodanig was dat deze heeft kunnen leiden tot het optreden van het betreffende gezondheidseffect. Het gaat hierbij om de waarschijnlijkheiddateen gegeven gezondheidseffect heeft kunnen ontstaan enniet in welke mate(ernst of incidentie).”
De kans dat een ziektegeval in de blootgestelde groep toe te schrijven is aan een blootstelling, wordt in de epidemiologie het attributief risico (AR) genoemd. Het AR wordt berekend uit het relatieve risico; het relatieve risico geeft de relatieve kans aan op een ziekte in een niet-blootgestelde populatie.
van 1,43 (zie het rekenvoorbeeld hierboven) kan ook worden toegepast op het achtergondrisico (alle oorzaken) om gediagnosticeerd te worden met longkanker, het zogenaamde absolute risico. Het risico om in de loop van het leven (van 0 tot 85 jaar) gediagnosticeerd te worden met longkanker, is 1 op 13 mannen (7,7%) volgens de cijfers van het IKNL uit de periode van 2005-2009 (meest recente gegevens, http://www.cijfersoverkanker.nl/selecties/Dataset_2/img5a6f065ee0446). Onder de blootstellingscondities in het rekenvoorbeeld is het risico 1,43 x zo groot. Dit betekent dat de blootgestelde populatie aan chroom-6 zoals beschreven in het rekenvoorbeeld, een risico van 1 op 9,1 heeft op de diagnose longkanker. (….)