ECLI:NL:CRVB:2023:1846
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindigingsregeling en AOW-compensatie voor voormalig politieambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een voormalig politieambtenaar tegen de korpschef van politie. De appellant, die sinds 1970 in dienst was bij de politie, had een beëindigingsregeling getroffen na een arbeidsconflict, waarbij hij eervol ontslag kreeg en recht had op een wachtgelduitkering. De appellant verzocht om AOW-compensatie, omdat de verhoging van de AOW-leeftijd hem zou benadelen. De korpschef had zijn verzoeken om nakoming van de beëindigingsregeling en AOW-compensatie afgewezen, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat de korpschef de beëindigingsregeling correct had uitgevoerd en dat er geen grond was voor compensatie van het AOW-gat. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens afgewezen, omdat de situatie van de appellant niet vergelijkbaar was met die van andere oud-politiemededewerkers die wel compensatie ontvingen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit bleef in stand. De appellant kreeg geen proceskostenvergoeding en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.