ECLI:NL:CRVB:2018:3463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Weigering verlenging einddatum uitkering in verband met AOW-leeftijd
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, geboren in 1953, had een vaststellingsovereenkomst (vso) gesloten met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarin afspraken waren gemaakt over de beëindiging van zijn ambtelijk dienstverband en de bijbehorende uitkering. De uitkering was vastgesteld tot een bepaalde einddatum, die samenhing met de AOW-leeftijd. Appellant verzocht om verlenging van de uitkering tot de datum waarop hij de AOW-leeftijd zou bereiken, maar de minister weigerde dit, met verwijzing naar de in de vso vastgelegde einddatum.
De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat het de bedoeling van partijen was om de uitkering na de einddatum door te laten lopen in het geval van een verhoging van de AOW-leeftijd. De enkele omstandigheid dat de einddatum samenhangt met de AOW-leeftijd was onvoldoende om de minister te verplichten de uitkering te verlengen. De Raad benadrukte dat de afspraken in de vso bindend zijn en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van deze afspraken rechtvaardigden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de vso een regeling was die rechtszekerheid moest bieden voor de toekomst, en dat de minister niet gehouden was om eerdere foutieve beslissingen te herhalen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.