ECLI:NL:CRVB:2023:1787
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking in hoger beroep tegen de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarbij zij betrokken was in een geschil met de minister van Justitie en Veiligheid. Tijdens de zitting op 29 juni 2023, geleid door de rechters J.J.T. van den Corput, L.M. Tobé en J.C.F. Talman, heeft verzoekster een verzoek om wraking ingediend. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat de behandelend rechters onvoldoende aandacht hebben besteed aan de gronden van het hoger beroep en dat er sprake was van een eenzijdige bevraging. Verzoekster voerde aan dat rechter Van den Corput betrokken was bij een eerdere uitspraak die haar onwelgevallig was, wat haar vrees voor vooringenomenheid zou rechtvaardigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om wraking afgewezen. De Raad oordeelde dat de door verzoekster aangedragen feiten en omstandigheden geen aanwijzingen opleverden voor een vooringenomenheid van de rechters. Het vermoeden van onpartijdigheid van rechters is een uitgangspunt, en alleen in uitzonderlijke gevallen kan dit vermoeden worden weerlegd. De Raad concludeerde dat de behandelend rechters hun taken naar behoren hebben uitgevoerd en dat de betrokkenheid van rechter Van den Corput bij een eerdere zaak niet kan worden aangemerkt als een grond voor wraking. De beslissing werd genomen door de voorzitter E.J.M. Heijs en de leden E.W. Akkerman en J.J. Janssen, en werd openbaar uitgesproken op 4 september 2023.