Uitspraak
21 4384 WW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
WW-uitkering geweigerd.
BESLISSING
J.D. Streefkerk als leden, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2023.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WW-uitkering aan appellant. Appellant, die in Italië verbleef, had een aanvraag ingediend voor een WW-uitkering na het eindigen van zijn arbeidsovereenkomst. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde de uitkering op de grond dat appellant niet beschikbaar was voor de Nederlandse arbeidsmarkt, omdat hij anders dan wegens vakantie buiten Nederland verbleef. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat artikel 19, eerste lid, aanhef en onder e, van de WW een dwingendrechtelijke bepaling is die geen ruimte biedt voor individuele omstandigheden. Appellant had aangevoerd dat hij in Italië op zoek was naar werk en dat zijn verblijf daar niet als vakantie kon worden aangemerkt. De Raad bevestigde echter dat het verblijf van appellant in Italië, ondanks zijn sollicitatieactiviteiten, niet voldeed aan de voorwaarden voor beschikbaarheid voor de Nederlandse arbeidsmarkt.
De Raad concludeerde dat de persoonlijke omstandigheden van appellant, zoals zijn leeftijd en de coronamaatregelen, geen bijzondere omstandigheden vormden die een uitzondering op de dwingendrechtelijke bepaling rechtvaardigden. De Raad bevestigde de beslissing van het Uwv om de WW-uitkering te weigeren per 24 december 2020, en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond.