ECLI:NL:CRVB:2023:1216
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beroep om eerder ingangsdatum IVA-uitkering en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die zijn beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Appellant, die sinds 4 juli 2012 volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, betwistte de ingangsdatum van zijn IVA-uitkering, die door het Uwv was vastgesteld op 23 juli 2018. Hij stelde dat de ingangsdatum eerder had moeten zijn, namelijk 27 september 2017, en dat hij recht had op schadevergoeding vanwege de onjuiste behandeling door het Uwv. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv de ingangsdatum van de IVA-uitkering terecht had vastgesteld op 23 juli 2018, maar dat er wel aanleiding was voor een eerdere ingangsdatum van 27 september 2017, omdat het Uwv niet adequaat had gereageerd op een verzoek om herbeoordeling. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en verklaarde het beroep van appellant gegrond, waarbij hij recht kreeg op de IVA-uitkering met ingang van 27 september 2017. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat de gestelde schade niet samenhing met het te vernietigen besluit. De proceskosten werden vergoed aan appellant.