ECLI:NL:CRVB:2023:1189
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen bijzondere bijstand wegens gebrek aan zeer dringende redenen en uitleg acute noodsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2023 uitspraak gedaan over de afwijzing van aanvragen om bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Breda. Appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van medicijnen voor de jaren 2019 en 2020, maar het college heeft deze aanvragen afgewezen op basis van het feit dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) als voorliggende voorziening wordt beschouwd en er geen zeer dringende redenen aanwezig zijn om bijstand te verlenen. De Raad heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat het begrip 'acute noodsituatie' ruimer moet worden uitgelegd, maar benadrukt dat het gaat om extreme situaties en niet om een algemene ontsnappingsclausule. In dit geval heeft de Raad geoordeeld dat de omstandigheden van appellant, hoewel vervelend, niet leiden tot de conclusie dat er sprake is van een acute noodsituatie die bijzondere bijstand rechtvaardigt.
De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder de stelling dat hij door het gebruik van de medicijnen beter kan functioneren en deelnemen aan de maatschappij, niet overtuigend geacht. De informatie van de GGD-arts en de huisartsassistente ondersteunt niet de claim dat het niet verlenen van bijstand ernstige gevolgen voor de gezondheid van appellant zou hebben. De Raad heeft ook het beroep op het rechtszekerheidsbeginsel verworpen, omdat de eerdere toekenning van bijstand voor 2018 niet betekent dat het college verplicht was om ook de aanvragen voor de daaropvolgende jaren goed te keuren. De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant is bevestigd, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.