ECLI:NL:CRVB:2023:1125
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en financiële gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep door de Raad op 17 januari 2023. Appellante had verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring, omdat zij van mening was dat zij niet in verzuim was geweest met betrekking tot het betalen van het griffierecht. De Raad had eerder geoordeeld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald en dat appellante niet had aangetoond dat zij recht had op vrijstelling van dit griffierecht. Tijdens de zitting op 10 mei 2023 is appellante niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris van Defensie vertegenwoordigd was door mr. drs. A.J. Verdonk.
Appellante voerde in verzet aan dat het heffen van griffierecht in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en dat haar financiële gegevens vervalst en verduisterd zijn. De Raad heeft echter vastgesteld dat de argumenten van appellante een herhaling zijn van eerder aangevoerde gronden en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. De Raad heeft benadrukt dat de regeling omtrent het griffierecht zodanig is dat rechtzoekenden niet in hun toegang tot de rechter worden belemmerd, en dat appellante de mogelijkheid om een beroep op betalingsonmacht te doen ongebruikt heeft gelaten.
Uiteindelijk heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.