Uitspraak
19 3400 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die eerder een WW-uitkering ontving, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering na uitval door medische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, gebaseerd op een medisch onderzoek en een arbeidsdeskundig rapport. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er voldoende medische grondslag was voor de beslissing van het Uwv. Appellante had aangevoerd dat er te weinig beperkingen waren aangenomen en dat zij als medische afzakker moest worden aangemerkt, maar de Raad vond geen bewijs voor deze stelling. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat het Uwv op goede gronden was uitgegaan van de maatman en het maatmaninkomen, en dat de functies die appellante kon vervullen geschikt waren, ondanks haar medische klachten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de maatman in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.