ECLI:NL:CRVB:2022:700
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot haar WIA-uitkering. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv de WIA-uitkering van appellante correct had berekend op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellante, die zich ziek had gemeld in 2015, betwistte deze beoordeling en voerde aan dat haar beperkingen door CVS/ME niet adequaat waren meegenomen. De Raad heeft de deskundige dr. I.A.K. Snels benoemd, die concludeerde dat appellante op de datum in geding, 15 augustus 2017, inderdaad beperkt was, maar dat de FML van 30 september 2021 een juist beeld gaf van haar mogelijkheden om arbeid te verrichten. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv op juiste gronden de WIA-uitkering had vastgesteld. Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot een schadevergoeding van € 1.000,- voor appellante. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 5.567,05 en heeft de Staat der Nederlanden ook in de proceskosten veroordeeld tot € 379,50. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept het belang van een zorgvuldige medische beoordeling in arbeidsongeschiktheidszaken.