Uitspraak
21.2529 TOZO
12 juli 2021, 21/169 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
19 juni 2020 over de periodevan 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 en de periode van 1 juli 2020 tot en met 30 september 2020 algemene bijstand naar de norm voor een alleenstaande toegekend op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).
netto-inkomen ten tijde van belang onder de voor hem geldende bijstandsnorm ligt.
Uitsluitend degene met een verwacht (netto) inkomen van ten hoogste 100 procent van
de op de zelfstandige van toepassing zijnde bijstandsnorm heeft recht op algemene
bijstand. Overeenkomstig de systematiek van de Participatiewet wordt het recht op en
de hoogte van de algemene bijstand op basis van het (verwachte) inkomen per
kalendermaand vastgesteld. De vaststelling van de inkomen per kalendermaand wijkt
af van de systematiek van het Bbz 2004. In het Bbz 2004 wordt vanwege het vaak
fluctuerende inkomen van zelfstandigen het recht op algemene bijstand voor een
langere periode vastgesteld, namelijk per boekjaar (…).”
Daarnaast is bepaald dat voor de zelfstandige een afwijkende vaststelling van het netto-inkomen geldt, namelijk dat wordt uitgegaan van een vastgesteld percentage. Dit komt overeen met de regels die hiervoor gelden in artikel 6 van het Bbz 2004. Deze afwijkende vaststelling hangt samen met de speciale fiscale faciliteiten ten behoeve van de voortzetting van het bedrijf of zelfstandig beroep. Daarom wordt bij de vaststelling van het netto-inkomen geen rekening gehouden met de werkelijke door de zelfstandige te betalen inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen, maar met een forfaitair percentage. Dat percentage komt overeen met de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen die worden afgedragen voor bijstandsgerechtigden tot de pensioengerechtigde leeftijd en bedraagt 18 procent.”