ECLI:NL:CRVB:2022:310
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van ontslag wegens werkweigering en plichtsverzuim van ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, werkzaam bij de provincie Noord-Brabant, had zich ziek gemeld, maar werd door de bedrijfsarts als 100% arbeidsgeschikt beoordeeld. Ondanks deze beoordeling weigerde zij werkhervatting en medewerking aan re-integratie. Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft haar daarop een disciplinaire straf van ontslag opgelegd wegens zeer ernstig plichtsverzuim. De Raad oordeelde dat de appellante niet voldeed aan de oproepen tot werkhervatting en dat haar weigering om te verschijnen zonder geldige medische redenen als plichtsverzuim moest worden aangemerkt. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard en het verzoek om schadevergoeding had afgewezen. De Raad concludeerde dat de oproepen van het college niet in strijd waren met de adviezen van de bedrijfsarts en dat appellante, ondanks meerdere waarschuwingen, geen gehoor had gegeven aan de oproepen tot werkhervatting.