ECLI:NL:CRVB:2022:2779
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding en buitensporige werkomstandigheden van een ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin zij een verzoek om schadevergoeding wegens schending van de zorgplicht van haar werkgever, het college van burgemeester en wethouders van Renkum, had ingediend. Appellante, die sinds 2004 werkzaam was bij de gemeente Renkum, had zich in 2013 ziek gemeld en was van mening dat haar werkomstandigheden buitensporig waren, wat zou leiden tot psychische schade. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het college om aansprakelijkheid niet te erkennen ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 22 december 2022 het hoger beroep van appellante verworpen. De Raad oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders een zorgplicht heeft, maar dat deze zorgplicht niet betekent dat het bestuursorgaan de ambtenaar tegen alle denkbare problemen op de werkvloer moet beschermen. De Raad bevestigde het buitensporigheidscriterium, dat inhoudt dat voor vergoeding van psychische schade sprake moet zijn van werkomstandigheden die objectief gezien als buitensporig kunnen worden gekarakteriseerd. De Raad concludeerde dat de eerder vastgestelde werkomstandigheden van appellante geen buitensporig karakter droegen en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een andere conclusie zouden leiden.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst de vordering van appellante af. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.