Uitspraak
3 december 2021, 21/1692, 21/756 en 21/1679 (aangevallen uitspraak)
17 februari 2022. Appellant stelt verder dat het Uwv bij beide WIA-beoordelingen van een onjuist maatmaninkomen en een onjuiste restverdiencapaciteit is uitgegaan nu hij als medische afzakker moet worden gezien. Verder acht hij zich niet in staat de geselecteerde functies te verrichten omdat zijn beperkingen zijn onderschat. Appellant concludeert dat hij méér arbeidsongeschikt is dan door het Uwv is vastgesteld. Appellant heeft verzocht om een externe onafhankelijke deskundige om een oordeel te vragen.
Bestreden besluit I
Bestreden besluit II
Bestreden besluit III
€ 759,-).
- vernietigt de aangevallen uitspraak, behalve de beslissingen over proceskosten en griffierecht, voor zover de rechtbank heeft bepaald dat de ZW-uitkering van appellant per 25 november 2020 eindigt;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.518,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 136,- vergoedt.
W.R. van der Velde als leden, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 november 2022.