In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die de inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij kleding en schoenen op Marktplaats verkocht. Appellant ontving sinds 18 november 2015 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Naar aanleiding van een anonieme melding heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat appellant in de periode van 21 maart 2018 tot 19 november 2018 519 advertenties op Marktplaats had geplaatst. Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar heeft daarop besluiten genomen om de bijstand van appellant te beëindigen en terug te vorderen. Appellant heeft hoger beroep ingesteld en betwist dat hij de inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad oordeelt dat appellant wel degelijk de verplichting heeft geschonden, omdat hij niet tijdig meldde dat hij structureel goederen verkocht. De Raad concludeert dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en de terugvordering heeft ingesteld. Echter, de Raad oordeelt ook dat het college in strijd heeft gehandeld door een besluit niet mee te nemen in de bezwaarprocedure. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het besluit van 19 maart 2019 gegrond, maar wijst het verzoek om schadevergoeding af.