ECLI:NL:CRVB:2022:136
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling aanvraagtermijn compensatie zelfstandigen na bevalling en de toepassing van het evenredigheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor compensatie op grond van de Tijdelijke Regeling voor zelfstandigen die zijn bevallen. Appellante, die als zelfstandige werkte, had een aanvraag ingediend voor compensatie na de geboorte van haar kind, maar deze aanvraag was te laat ingediend. De Raad heeft eerder geoordeeld dat de keuze voor een aanvraagtermijn van viereneenhalve maand niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, omdat de regelgever heeft ingezet op een snel en eenvoudig uitvoerbare regeling. De Tijdelijke Regeling vereist dat aanvragen voor 1 oktober 2018 worden ingediend, zonder mogelijkheid tot uitzondering.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de aanvraag van appellante terecht heeft afgewezen, omdat de overschrijding van de aanvraagtermijn niet verschoonbaar was. Appellante had ernstige gezondheidsklachten, maar de Raad oordeelde dat zij niet volledig ongeschikt was om haar belangen te behartigen. De Raad concludeerde dat het Uwv zijn gedragslijn consistent had toegepast en dat de aanvraag terecht was afgewezen. De aangevallen uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland werd bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd verworpen.