Uitspraak
21.2966 CRTV
mr. R.M.C. Bastings-Vangangelt en mr. J.M. van Bezu. Werkgeefster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Madna. In de zaken 21/2967 en 21/3129 wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.
OVERWEGINGEN
reintegratie-inspanningen (loonsanctie).
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, verstrekt op verzoek van de werkgever die op grond van artikel 673 een transitievergoeding verschuldigd was, een vergoeding, indien de arbeidsovereenkomst:
(Voorstel van wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid, Kamerstukken II, 2016-2017, 34 699, nr. 2). In zijn brief van 7 april 2017 (Kamerstukken II, 2016-2017, 34 707, nr. 2) heeft minister Asscher, na controversieelverklaring van het wetsvoorstel ten gevolge van de Tweede Kamerverkiezingen destijds, opgemerkt dat controversieelverklaring tot gevolg heeft dat de met het wetsvoorstel beoogde doelen pas op een (veel) later moment kunnen worden bereikt, wat zowel voor werkgevers nadelig is gelet op de voor hen beoogde kostenbesparing, maar ook voor langdurig zieke werknemers van wie het dienstverband slapend wordt gehouden, uitsluitend om het betalen van een transitievergoeding (en de daarmee gemoeide kosten) te vermijden. Door de voorgestelde compensatieregeling, die met terugwerkende kracht zal ingaan, wordt de reden voor het slapend houdend van het dienstverband weggenomen. Het wetsvoorstel is in juli 2018 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen.
Er wordt een aantal beperkingen aangebracht in de hoogte van de compensatie die aan een werkgever wordt verleend. Om misbruik te voorkomen (het voortzetten van een arbeidsovereenkomst uitsluitend met het oog op het verkrijgen van een hogere compensatie) zal in de eerste plaats niet meer aan compensatie worden betaald dan de transitievergoeding waar een werknemer recht op zou hebben op het moment dat de loondoorbetalingsplicht eindigt.”(p. 4 MvT) “
Die periode eindigt (in de regel) na twee jaar ziekte waardoor bij opzegging of ontbinding wegens het door ziekte of gebreken niet meer kunnen verrichten van de bedongen arbeid, geen loon meer verschuldigd is tijdens de opzegtermijn. Die periode blijft dan ook buiten beschouwing.” (p. 4 MvT, noot 6.)
Uwv verstrekt op verzoek van de werkgever bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid (na ten minste 104 weken ziekte) een compensatie die niet hoger kan zijn dan de (wettelijk verschuldigde en) door de werkgever betaalde transitievergoeding. De wet maximeert het te compenseren bedrag daarnaast op twee onderdelen: De compensatie is maximaal de transitievergoeding die is opgebouwd vanaf het begin van het dienstverband tot het moment dat de werknemer twee jaar ziek is. Op grond van de wet wordt over de periode waar sprake was een verlengde loondoorbetalingsverplichting (als gevolg van een loonsanctie) of de periode dat het dienstverband slapend is gehouden ook transitievergoeding opgebouwd. Dit gedeelte van de transitievergoeding is de werkgever verschuldigd, maar wordt door Uwv niet gecompenseerd.” (Kamerstukken 2019-2020,
34 699, nr. 8.)
Werkgevers hebben er ook zelf belang bij om die slapende dienstverbanden te beëindigen, want de opbouw van de transitievergoeding loopt door tot het moment waarop het dienstverband uiteindelijk wordt beëindigd. De teller voor de compensatie stopt echter bij104 weken, dus na de periode van loondoorbetaling bij ziekte. Dit betekent dat de werkgever de transitievergoeding die opgebouwd wordt over de slapende periode, tussen het aflopen van de 104 weken en het daadwerkelijke ontslag, niet gecompenseerd zal krijgen.”
In het voorgestelde artikel 7:673e, tweede lid, BW is onder meer beoogd te regelen dat de compensatie van de na langdurige ziekte betaalde transitievergoeding gemaximeerd is op het bedrag dat verschuldigd is direct nadat de werknemer 104 weken ziek is geweest. Daarvoor werd verwezen naar het tijdvak, bedoeld in artikel 629, eerste en tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Daarmee werd de maximering gekoppeld aan het tijdvak waarin de werkgever gehouden is het loon tijdens ziekte door te betalen. Dit tijdvak is echter niet in alle gevallen gelijk. Om deze reden wordt voorgesteld de maximering te koppelen aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst van de zieke werknemer op grond van artikel 670, eerste lid, onderdeel a, opgezegd mag worden. Dat is dus na twee jaar ziekte. (…) Opgemerkt wordt dat niet bepaald wordt dat artikel 670, elfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is op de maximering. Als het opzegverbod bij ziekte van de werknemer als gevolg van een loonsanctie langer geldt dan de in artikel 670, eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode van twee jaar, wordt derhalve het bedrag aan transitievergoeding dat de werknemer over die extra periode opbouwt niet gecompenseerd.” (Kamerstukken II, 2018-2019, 35074, nr. 10, p. 4.)
Ten slotte wordt er een beperking aangebracht in die zin dat als aan een werkgever een zogenoemde loonsanctie is opgelegd (waarbij de periode van loondoorbetaling tijdens ziekte wordt verlengd in verband met het niet naleven van re-integratieverplichtingen) die periode niet meetelt bij de berekening van de hoogte van de compensatie. In dat geval is de als gevolg hiervan hogere transitievergoeding immers aan hemzelf te wijten.” (p. 5 MvT)
De compensatieregeling is ook van toepassing als de arbeidsovereenkomst is beëindigd of niet is voortgezet op of na 1 juli 2015. Aldus wordt de werkgever, die na dat tijdstip maar voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel langdurig arbeidsongeschikte werknemers heeft ontslagen en een transitievergoeding heeft betaald, niet benadeeld. Daarnaast zorgt deze compensatiemogelijkheid voor oude gevallen ervoor dat er geen prikkel ontstaat om langdurig arbeidsongeschikte werknemers in dienst te houden in slapende arbeidsovereenkomsten.” (Kamerstukken II, 2017-2018, 34 699, nr. 6, p. 9.)
Ook voor oude gevallen, waarbij tussen 1 juli 2015 en de inwerkingstredingsdatum van het onderhavige wetsvoorstel transitievergoeding is betaald bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, kan immers compensatie gevraagd worden.” (Kamerstukken II,
2017-2018, 34 699, nr. 6, p. 16.)