4.1.De Tozo is een algemene maatregel van bestuur die bij Koninklijk Besluit van 17 april 2020 (Stb. 2020, 118) is vastgesteld en waaraan terugwerkende kracht is gegeven tot en met 1 maart 2020. De Tozo bevat tijdelijke regels over bijstandsverlening aan zelfstandigen die financieel getroffen zijn door de gevolgen van de crisis in verband met COVID-19. De Tozo vindt zijn grondslag in artikel 78f van de PW.
4.2.1.Ingevolge artikel 1 van de Tozo wordt in dit besluit en de daarop berustende bepalingen verstaan onder zelfstandige: de rechthebbende, bedoeld in artikel 11, van de wet die achttien jaar of ouder is maar de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt en die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep hier te lande en die;
a. voldoet aan de wettelijke vereisten voor de uitoefening daarvan;
b. ten minste 1.225 uur per jaar besteedt aan werkzaamheden voor het bedrijf of zelfstandig beroep; en
c. alleen of samen met degene met wie hij het bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent de volledige zeggenschap in dat bedrijf of zelfstandig beroep heeft en de financiële risico’s daarvan draagt.
4.2.2.Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Tozo kan algemene bijstand of bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van dit besluit worden verleend aan de zelfstandige die op 17 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2, van de Handelsregisterwet 2007 en schriftelijk verklaart dat diens bedrijf of zelfstandig beroep financieel is geraakt als gevolg van de crisis in verband met COVID-19.
4.2.3.Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Tozo, zoals dit luidde tot 1 oktober 2020, wordt de aanvraag ingediend voor 1 juni 2020.
4.2.4.Ingevolge artikel 9 van de Tozo, zoals dit luidde tot 1 oktober 2020, wordt de algemene bijstand naar de regels van dit besluit verleend voor ten hoogste drie aaneengesloten kalendermaanden en ziet deze uitsluitend op de kalendermaanden maart tot en met augustus 2020.
4.2.5.Ingevolge artikel 18, eerste lid, zoals dit luidde tot 1 oktober 2020, van de Tozo kan bij ministeriële regeling het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 3, tweede lid, alsmede de duur en periode, bedoeld in artikel 9, worden verlengd met ten hoogste vier maanden, voor zover dat nodig is in verband met de gevolgen van de crisis in verband met COVID-19.
4.2.6.Bij Regeling van 29 april 2020 (Stcrt. 2020, 24833) heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (staatssecretaris) de Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Trozo) vastgesteld. Bij Regeling van 27 mei 2020 tot wijziging van de Trozo in verband met verlenging van de Tozo (Stcrt. 2020, 29395) heeft de staatssecretaris met toepassing van artikel 18 van de Tozo het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Tozo, verlengd tot en met 31 augustus 2020 en de duur, bedoeld in artikel 9 van de Tozo, verlengd naar ten hoogste zes aaneengesloten maanden. Bij Regeling van 23 juni 2020 tot wijziging van de Trozo in verband met de extra verlenging van de Tozo (Stcrt. 2020, 34388) heeft de staatssecretaris de periode, bedoeld in artikel 9 van de Tozo, verlengd tot en met 30 september 2020. Deze verlengingen van de duur en periode van de Tozo worden aangeduid als Tozo 2.
4.2.7.Bij Besluit van 25 september 2020 tot wijziging van de Tozo (Stb. 2020, 362) is de periode in artikel 9 waarop de Tozo ziet vervolgens verlengd tot en met juni 2021. Zoals volgt uit de toelichting op het Besluit van de staatssecretaris van 5 oktober 2020 tot wijziging van de Trozo (Stcrt. 2020, 52396) wordt de verlenging van 1 oktober 2020 tot en met 31 maart 2021 aangeduid als Tozo 3 en de verlenging van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021 als Tozo 4.