ECLI:NL:CRVB:2021:967
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Causaal verband tussen schade door aanvullingen op ZW-uitkering en onrechtmatig besluit van het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een uitzendbedrijf en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellante, een uitzendbedrijf, had een ex-werknemer die ziek was geworden en ziekengeld ontving van het Uwv. Na een beoordeling door het Uwv werd het recht op ziekengeld beëindigd, wat leidde tot een aansprakelijkstelling door de appellante voor de door haar geleden schade. De appellante stelde dat zij aanvullingen op de ZW-uitkering had betaald die voortvloeiden uit de CAO voor uitzendkrachten, en dat deze schade het gevolg was van een onrechtmatig besluit van het Uwv, dat te laat had beslist over de ziekengelduitkering.
De rechtbank Amsterdam had het verzoek van de appellante afgewezen, met de overweging dat de vergoeding van het bovenwettelijke ziekengeld niet op de ZW was gebaseerd, maar op de CAO. De rechtbank oordeelde dat er geen causaal verband was tussen de schade en het handelen van het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er wel degelijk een causaal verband bestaat tussen de door appellante betaalde aanvullingen op de ZW-uitkering en het onrechtmatige besluit van het Uwv. De Raad oordeelde dat het bedrag van € 627,75 aan betaalde aanvulling aan het Uwv moet worden toegerekend, en dat het hoger beroep van appellante slaagt.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het genoemde bedrag aan appellante, evenals de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het causaal verband in schadevergoedingzaken en de verantwoordelijkheden van het Uwv in het kader van de Ziektewet.