ECLI:NL:CRVB:2021:722
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.J.A.M. van Brussel
- J.T.H. Zimmerman
- F.M. Rijnbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, geboren in 1984, had in 2002 een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering ingediend, welke was afgewezen omdat hij niet in aanmerking kwam voor de Wajong. In 2016 diende hij een nieuw verzoek in, maar het Uwv concludeerde dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigden. De rechtbank Limburg had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende gemotiveerd hadden dat de psychische klachten van appellant al waren meegewogen in de eerdere beoordeling. Appellant had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die zouden leiden tot een andere uitkomst. De Raad bevestigde dat de eerdere afwijzing van de Wajong-uitkering terecht was, omdat de aangeleverde medische informatie in essentie bevestigde wat al bekend was. Ook het beroep op de zogenoemde Amber-regeling werd verworpen, omdat er geen aanwijzingen waren dat de beperkingen van appellant sinds de eerdere beoordeling waren toegenomen.
De uitspraak benadrukt het belang van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden bij het indienen van een nieuwe aanvraag na een eerdere afwijzing. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.