ECLI:NL:CRVB:2021:644
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoeken tot schadevergoeding tegen de Sociale verzekeringsbank wegens onrechtmatige besluiten en overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak hebben verzoekers, vertegenwoordigd door mr. J.H. Weermeijer, schadevergoeding gevorderd van de Sociale verzekeringsbank (Svb) in verband met onrechtmatig genomen besluiten. De besluiten betroffen de toepassing van sociale zekerheidswetgeving over de periodes waarin verzoekers in loondienst waren van een bedrijf gevestigd in Cyprus. De Raad heeft eerder geoordeeld dat de besluiten van de Svb onrechtmatig waren, en heeft de Svb opgedragen nieuwe besluiten te nemen. In deze uitspraak is de schadevergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn aan verzoekers 1 tot en met 13 toegewezen, terwijl de verzoeken om materiële schade zijn afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de overschrijding van de redelijke termijn meer dan dertig maanden heeft bedragen, wat aanleiding gaf tot een schadevergoeding van € 500,- per verzoeker. De Staat der Nederlanden is veroordeeld tot vergoeding van deze schade en de proceskosten van de verzoekers. De verzoeken tot schadevergoeding van de Svb zijn afgewezen, omdat de Raad geen aanleiding zag om de Svb in de proceskosten te veroordelen.