Uitspraak
19/3309 AOW-PV e.a.
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[de B.V.] ( [de B.V.] ) en 10 betrokkenen zoals vermeld in de bij deze uitspraak behorende bijlage (eisers)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 6 augustus 2020
Zitting heeft: M.A.H. van Dalen-van Bekkum
Griffier: L.R. Daman
Ter zitting zijn verschenen: namens eisers mr. J.H. Weermeijer en namens de Svb
mr. A. van der Weerd
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart de beroepen ongegrond.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij besluiten van 21 juni 2019 (bestreden besluiten) heeft de Svb ter uitvoering van de uitspraak van de Raad van 28 februari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2797 (uitspraak [uitspraak II] ), op betrokkenen de Belgische wetgeving voorlopig van toepassing verklaard. Deze aanwijzing betreft de in de bijlage bij deze uitspraak opgenomen tijdvakken.
2.1. Eisers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld. Zij voeren aan dat de bestreden besluiten onzorgvuldig tot stand zijn gekomen omdat de Svb niet vooraf heeft overlegd met het Belgische orgaan. Dit klemt vooral nu blijkt dat het Belgische orgaan zich op het standpunt stelt dat de Belgische wetgeving niet op betrokkenen van toepassing is. [de B.V.] en betrokkenen menen dat met de bestreden besluiten om die reden ook geen correcte uitvoering is gegeven aan de uitspraak [uitspraak II] . Zij vinden dat de Svb met het nemen van de bestreden besluiten had moeten wachten totdat in relatie tot België duidelijkheid is ontstaan over de toepasselijke wetgeving. Daarbij is beklemtoond dat “voorlopige beslissingen” niet bestaan.
2.2. De Svb stelt dat met de bestreden besluiten op een correcte manier uitvoering is gegeven aan de uitspraak [uitspraak II] .
2.3. Ter zitting heeft mr. Weermeijer verzocht de behandeling van de gedingen aan te houden totdat, zo nodig door middel van een dialoog- en bemiddelingsprocedure, duidelijkheid is ontstaan over de toepasselijke wetgeving.
3.1. De Raad ziet geen reden om de behandeling van deze zaken aan te houden. In maart 2018 heeft de Svb ter uitvoering van de uitspraak van de Raad van 29 december 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4469 (uitspraak [uitspraak I] ), beslissingen op bezwaar genomen waarbij op betrokkenen over de tijdvakken in geding de Nederlandse wetgeving voorlopig van toepassing is verklaard. In de uitspraak [uitspraak II] heeft de Raad, op basis van een door mr. Weermeijer aangevoerde hogerberoepsgrond, aan de Svb opdracht gegeven om in plaats daarvan de Belgische wetgeving van toepassing te verklaren. Uit de uitspraak [uitspraak I] bleek al dat daarbij de procedure van artikel 16 van Verordening (EG) 987/2009 (Vo 987/2009) moest worden gevolgd. Bij de nieuwe besluiten moest dus de Belgische wetgeving voorlopig van toepassing worden verklaard. In de procedure die nu aan de orde is, dient uitsluitend te worden beoordeeld of met deze besluiten op een correcte manier uitvoering is gegeven aan de uitspraak [uitspraak II] . Daarbij is niet van belang of uiteindelijk ook definitief zal blijken dat de Belgische wetgeving van toepassing is. De mogelijkheid bestaat dat in een procedure volgens artikel 6, derde lid, van Vo 987/2009 komt vast te staan dat toch het recht van een andere lidstaat van toepassing is. Dat is voor deze procedure echter niet relevant.
3.2. De Raad ziet niet in dat de bestreden besluiten onzorgvuldig tot stand zouden zijn gekomen. In de uitspraak [uitspraak II] heeft de Raad uitleg gegeven aan het begrip “Rijnvarende” in de Rijnvarendenovereenkomst (Stcrt. nr. 3397 van 25 februari 2011, als gerectificeerd in Stcrt. nr. 3397 van 7 maart 2011). Op basis daarvan is in de uitspraak dwingend vastgelegd wat de inhoud van de nieuw te nemen besluiten moest zijn. Aan de Svb is geen opdracht gegeven om voor het nemen van die beslissingen met organen van andere lidstaten te overleggen. Dergelijk overleg zou ook niet zinvol zijn geweest, omdat de inhoud van de nieuw te nemen besluiten al vaststond. In de systematiek van artikel 16 van Vo 987/2009 kan het Belgische orgaan pas na het nemen van deze besluiten bezwaar maken tegen het feit dat het Belgische recht voorlopig op betrokkenen van toepassing was verklaard. Dat is ook gebeurd. Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat op grond van artikel 1, vierde lid, van Besluit A1 van de Administratieve Commissie de dialoog- en bemiddelingsprocedure wordt opgeschort als over de zaak een gerechtelijke procedure loopt onder de nationale wetgeving van een lidstaat.
3.3. Verder oordeelt de Raad dat bij de bestreden besluiten inhoudelijk correct uitvoering is gegeven aan de uitspraak [uitspraak II] .
3.4. De beroepen moeten ongegrond worden verklaard. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) L.R. Daman (getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
De toetsing in deze uitspraak is zeer beperkt. Er is niet meer inhoudelijk toepassing gegeven aan bepalingen over verzekerd zijn. In geval van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over verzekerd zijn, kunnen partijen daarover binnen zes weken na de datum van verzending van dit proces-verbaal beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag)
Registratienummers van de beroepen die bij deze uitspraak worden afgedaan
De namen van appellanten
De periodes waarin appellanten op de loonlijst van [de B.V.] stonden en de namen van de binnenvaartschepen waarop zij toen voeren
1.
19/3309 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 1] )
1-1-2013 t/m 30-9-2013, [naam vaartuig 1]
2.
19/3475 AOW
Beroep [betrokkene 1]
1-1-2013 t/m 30-9-2013, [naam vaartuig 1]
3.
19/3311 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene R. Loof)
1-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 1]
4.
19/3313 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 2] )
1-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 1]
5.
19/3478 AOW
Beroep [betrokkene 2]
1-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 1]
6.
19/3315 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 3] )
1-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 1]
7.
19/3481 AOW
Beroep [betrokkene 3]
1-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 1]
8.
19/3316 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 4] )
1-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 1]
9.
19/3482 AOW
Beroep [betrokkene 4]
1-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 1]
10.
19/3484 AOW
Beroep [betrokkene 5]
1-1-2013 t/m 30-4-2014, [naam vaartuig 2]
11.
19/3485 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 5] )
1-1-2013 t/m 30-4-2014, [naam vaartuig 2]
12.
19/3487 AOW
Beroep [betrokkene 6]
1-2-2013 t/m 30-4-2014, [naam vaartuig 2]
13.
19/3488 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 6] )
1-2-2013 t/m 30-4-2014, [naam vaartuig 2]
14.
19/3489 AOW
Beroep [betrokkene 7]
1-1-2013 t/m 31-7-2013, [naam vaartuig 3]
15.
19/3490 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 7] )
1-1-2013 t/m 31-7-2013, [naam vaartuig 3]
16.
19/3491 AOW
Beroep [betrokkene 8]
1-1-2013 t/m 31-7-2013, [naam vaartuig 3]
17.
19/3493 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 8] )
1-1-2013 t/m 31-7-2013, [naam vaartuig 3]
18.
19/3495 AOW
Beroep [betrokkene 9]
1-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 3]
19.
19/3496 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 9] )
1-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 3]
20.
19/3497 AOW
Beroep [betrokkene 10]
3-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 3]
21.
19/3498 AOW
Beroep [de B.V.] , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [betrokkene 10] )
3-1-2013 t/m 28-2-2014, [naam vaartuig 3]