ECLI:NL:CRVB:2021:3354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank na gedwongen scheiding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de herziening van het ouderdomspensioen van appellant. Appellant ontving sinds 2015 een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Svb heeft in 2019 het pensioen herzien van een ongehuwdenpensioen naar een gehuwdenpensioen, omdat appellant gehuwd was. Appellant heeft echter aangevoerd dat hij van 2008 tot 2019 gedwongen gescheiden heeft geleefd van zijn echtgenote, die Nederland had moeten verlaten vanwege een gebrek aan een geldige verblijfsstatus. De Raad heeft vastgesteld dat de huwelijkse samenleving door het gedwongen vertrek van de echtgenote ongewild was verbroken en dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven op het moment dat het pensioen werd herzien. De Raad oordeelde dat de Svb ten onrechte het ouderdomspensioen had herzien en dat de terugvordering van te veel betaald pensioen en de opgelegde boete niet gerechtvaardigd waren. De Raad heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank vernietigd en de besluiten van de Svb herroepen, waarbij de Svb werd veroordeeld in de proceskosten van appellant.