Uitspraak
19 4499 WW
19 september 2019, 18/6062 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
afrek.Vak.dgn/uren’, € 1.501,67 aan vakantietoeslag en € 32,30 aan reiskosten verantwoord. Het nettobedrag van € 4.178,06 zal aan appellant worden uitbetaald.
“(…)
Tot de Einddatum betaalt de Werkgever het gebruikelijke loon en emolumenten aan de Werknemer, tenzij anders bepaald in de Vaststellingsovereenkomst.”
De Werkgever stelt de Werknemer per de datum van ondertekening van deze Vaststellingsovereenkomst tot de Einddatum vrij van de verplichting tot het verrichten van werkzaamheden. De per Einddatum opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen worden geacht te zijn opgenomen gedurende de periode dat de Werknemer is vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden, zodat de Werkgever ter zake aan de Werknemer niets verschuldigd is.”
Binnen één maand na de Einddatum vindt de gebruikelijke eindafrekening plaats. De werknemer verkrijgt dan het opgebouwde vakantiegeld.”
“
Beide Partijen erkennen uitdrukkelijk dat behoudens het gestelde zoals uiteengezet in de onderhavige Vaststellingsovereenkomst geen andere afspraken en/of overeenkomsten meer bestaan, althans deze afspraken en/of overeenkomsten teniet worden gedaan met deze regeling die bedoelt de afspraken om te komen tot een beëindiging van het tussen Partijen bestaande dienstverband uitputtend te regelen. Gelet hierop en behoudens voor zover het de uitvoering van de uit de Vaststellingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen betreft doen Partijen jegens elkaar over en weer afstand van alle aanspraken en rechten uit hoofde van het dienstverband en de beëindiging ervan en verlenen zij elkaar dienaangaande finale en volledige kwijting.”
€ 2.514,23 aan salaris over november 2017 verrekend met het bij de eindafrekening betaalde nettobedrag van € 4.178,06 en het nog te verrekenen bedrag vastgesteld op € 1.663,83.
netto te verrekenen uit voorgaande periode’ in mindering gebracht op het salaris over de periode van december 2017 en het resterende netto uit te betalen bedrag vastgesteld op
€ 818,10.
9 februari 2018 door hem ondertekend formulier heeft appellant het Uwv gevraagd de betalingsverplichtingen van werkgeefster over te nemen. Appellant heeft daarop vermeld dat hij van werkgeefster nog (restant) salaris voor de maanden november en december 2017 tegoed heeft.
BESLISSING
E.J.J.M. Weyers als leden, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op9 december 2021.