ECLI:NL:CRVB:2021:296
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging bijstandsverlening aan betrokkene met hyperacusis
Op 12 januari 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beëindiging van de bijstandsverlening aan een betrokkene die lijdt aan hyperacusis. De betrokkene, die in een speciaal uitgeruste bestelauto leeft, ontving sinds 14 januari 2014 bijstand van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente]. Na een melding van de betrokkene dat zij in de auto leeft, heeft het college haar verplichtingen opgelegd om te controleren of zij feitelijk in de gemeente verblijft. In maart 2020, tijdens de coronamaatregelen, heeft de betrokkene tijdelijk bij haar ouders in de gemeente [plaatsnaam] verbleven, wat leidde tot de beëindiging van haar bijstand per 11 mei 2020. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de bijstand ten onrechte was beëindigd, omdat de betrokkene haar woonplaats in de gemeente [gemeente] niet had prijsgegeven. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat de betrokkene op de peildatum haar woonplaats niet langer in de gemeente [gemeente] had. De Raad benadrukte dat de omstandigheden van de coronamaatregelen en het tijdelijke karakter van het verblijf bij de ouders niet mochten leiden tot de conclusie dat de betrokkene haar woonplaats had verplaatst. De Raad veroordeelde het college tot betaling van de proceskosten van de betrokkene.