ECLI:NL:CRVB:2014:2560
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en blokkering van bijstandsuitkering na brand en tijdelijk verblijf bij familie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de intrekking van de bijstandsuitkering van appellante is bevestigd. Appellante ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en verbleef na een brand in haar woning bij familie. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante vanaf 1 juli 2011 niet meer in haar woning verbleef, omdat de verhuurder de sloten had vervangen na de brand. Hierdoor had zij geen toegang meer tot haar woning en verbleef zij feitelijk in [gemeente 1]. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Werk en Inkomen Lekstroom heeft de bijstandsuitkering van appellante per 1 januari 2012 geblokkeerd en ingetrokken, omdat zij niet meer in de gemeente [gemeente 2] woonde. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij de intentie had om terug te keren naar haar woning en dat zij haar huur en nutsvoorzieningen had doorbetaald. De Raad oordeelt dat de intentie om terug te keren niet voldoende is om het recht op bijstand te behouden, aangezien appellante feitelijk niet meer in haar woning kon verblijven. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er in de te beoordelen periode geen recht op bijstand bestond.