Uitspraak
20.1352 AOW, 20/2459 AOW
Mr. Van Dam heeft in het incidenteel hoger beroep een verweerschrift ingediend.
mr. Van Dam verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. A.P. van den Berg.
OVERWEGINGEN
,punt 4.3.3, waarin het ging om een verzoek om regularisatie terwijl nog een procedure liep in de fiscale kolom, heeft de Raad kort gezegd overwogen deze gedragslijn niet onredelijk te achten, waarbij is opgemerkt dat onder andere het arrest van de Hoge Raad van 5 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1725, wellicht aanleiding gaf voor een andere benadering in de toekomst. Waar het ging om een discretionaire bevoegdheid in het kader van een veelomvattende problematiek waarvoor verschillende oplossingsrichtingen denkbaar waren, en waarover de Svb met andere betrokken Nederlandse organen in overleg was getreden, achtte de Raad een terughoudende rechterlijke opstelling op dat moment vooralsnog aangewezen. Ter zitting van de Raad op 9 september 2021 is gebleken dat de betrokken organen nog steeds in overleg zijn. Gelet op het tijdsverloop zal de Raad vanaf 1 januari 2022 de redelijkheid van deze gedragslijn indringender toetsen.