In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om een scholingslening door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Appellante, die sinds 2014 bijstand ontvangt, had een aanvraag ingediend voor een scholingslening om collegegeld te betalen voor haar deeltijdopleiding aan de Universiteit van Amsterdam. De aanvraag werd afgewezen op basis van het Sociaal leenstelsel, dat als buitenwettelijk begunstigend beleid wordt gekwalificeerd. De Raad oordeelde dat het college de hoorplicht niet had geschonden, omdat appellante voldoende gelegenheid had gekregen om haar bezwaren schriftelijk naar voren te brengen. De Raad bevestigde dat de keuze van het college om aan te sluiten bij de gedragscode NVVK als gegeven moet worden aanvaard en dat de inhoud daarvan niet door de Raad kan worden beoordeeld. Appellante voerde ook aan dat er sprake was van leeftijdsdiscriminatie, maar deze grond werd verworpen omdat de regeling waar zij naar verwees pas na de besluitvorming was ingevoerd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, maar kende appellante wel een schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.