ECLI:NL:CRVB:2018:114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en besluitkarakter van de Centrale Raad van Beroep inzake scholingslening en bijzondere bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een scholingslening door de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam (GKA). Appellante, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet, had een aanvraag ingediend voor een scholingslening, maar deze werd afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam verklaarde het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk, omdat de afwijzing volgens hen geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank Amsterdam heeft deze beslissing bevestigd.
In hoger beroep heeft de Raad zich gebogen over de vraag of de afwijzing van de aanvraag om een scholingslening een publiekrechtelijke rechtshandeling is. De Raad concludeert dat de GKA, als onderdeel van de DWI van de gemeente Amsterdam, een bestuursorgaan is en dat de beslissing tot afwijzing van de aanvraag een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. De Raad oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag om een scholingslening wel degelijk een publiekrechtelijke rechtshandeling betreft, omdat deze beslissing voortvloeit uit het Sociaal leenstelsel dat door het college is ingesteld.
De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en draagt het college op om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante. Deze uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de Raad om te oordelen over geschillen die verband houden met bijzondere bijstand en de uitvoering van het sociaal leenstelsel.