Uitspraak
20 1475 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Onder punt 7.5 van de arbeidsovereenkomst staat het volgende vermeld:
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de loondoorbetalingsplicht van een werkgever bij ziekte. De appellant, die als oproepkracht in dienst was bij zijn ex-werkgever, had zich op 23 augustus 2018 ziekgemeld. De ex-werkgever had echter geen loon meer betaald, met verwijzing naar een bepaling in de arbeidsovereenkomst die de loondoorbetalingsplicht uitsloot. Het Uwv weigerde vervolgens om appellant ziekengeld te verstrekken, omdat de ex-werkgever volgens hen verplicht was om het loon door te betalen tot het einde van de arbeidsovereenkomst op 4 januari 2019.
De rechtbank Den Haag had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep betwistte appellant dat hij geen recht had op loon op basis van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek, en stelde dat de uitsluiting van de loondoorbetalingsplicht in de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was. De Raad overwoog dat artikel 7:629, eerste lid, bepaalt dat een werknemer recht heeft op loon gedurende 104 weken als hij door ziekte niet kan werken. De Raad concludeerde dat de uitsluiting van de loondoorbetalingsplicht in de arbeidsovereenkomst niet van toepassing was op de bepalingen van artikel 7:629, en dat appellant recht had op doorbetaling van zijn loon vanaf de ziekmelding tot het einde van de arbeidsovereenkomst.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had beslist dat appellant geen recht had op ziekengeld, omdat hij recht had op loondoorbetaling door de ex-werkgever. De uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers bij ziekte en de beperkingen van uitsluitingen in arbeidsovereenkomsten.