Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.Het geschil
€ 340,20 bruto, vermeerderd met rente en kosten.
3.De beoordeling
200,00( 2 x tarief € 100,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 19 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eisende partij], en de werkgever, DSV Road B.V. Het geschil betreft de uitleg van de loondoorbetalingsverplichtingen van de werkgever bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer, in het bijzonder in het kader van een oproepovereenkomst. De werknemer had zich op 18 februari 2018 ziek gemeld en vorderde doorbetaling van zijn loon vanaf 19 februari 2018. De werkgever verweerde zich door te stellen dat de werknemer op basis van de oproepovereenkomst geen recht had op loon tijdens ziekte, omdat dit was uitgesloten in de overeenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat de artikelen 7:628 en 7:629 van het Burgerlijk Wetboek (BW) los van elkaar moeten worden gezien. Artikel 7:628 BW regelt situaties waarin de werknemer geen arbeid kan verrichten door oorzaken die voor rekening van de werkgever komen, terwijl artikel 7:629 BW specifiek betrekking heeft op arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever gehouden is om 70% van het gebruikelijke loon door te betalen tijdens ziekte, en dat de uitsluiting van loonbetaling in de oproepovereenkomst niet van toepassing was op de situatie van arbeidsongeschiktheid.
De vordering van de werknemer werd toegewezen, waarbij de kantonrechter DSV Road veroordeelde tot betaling van een bedrag van € 768,60, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd DSV Road veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die op € 377,01 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.