3.1.[eiser] vordert veroordeling van [gedaagde] , uitvoerbaar bij voorraad, tot:
a. betaling van het achterstallig loon van 40 uur per week tegen een uurloon van € 17,80 bruto, in ieder geval vanaf 18 juli 2019 tot en met 12 januari 2020, in totaal € 18.048,50 bruto, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, wettelijke verhoging en wettelijke rente;
b. het verstrekken van de specificaties van de te betalen salarisbedragen op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft na betekening van het vonnis;
c. betaling van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.170,-;
d. betaling van het gebruikelijke salaris, in ieder geval € 712,- bruto per week, vermeerderd met 8% vakantietoeslag, vanaf 12 januari 2020 tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst conform een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Tevens vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.