ECLI:NL:CRVB:2021:2549
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake toekenning ouderdomspensioen en partnertoeslag onder de Algemene Ouderdomswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarbij de besluiten van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) zijn aangevochten. Appellante ontving sinds november 2006 een ouderdomspensioen voor ongehuwde pensioengerechtigden, maar na een melding dat zij samen met appellant ging samenwonen, heeft de Svb haar pensioen herzien naar een gehuwdenpensioen. Appellant, die op een ander adres stond ingeschreven, ontving ook een gehuwdenpensioen. De Svb concludeerde dat appellanten een gezamenlijke huishouding voerden, wat door hen werd betwist. De Raad heeft in eerdere uitspraken de besluiten van de Svb vernietigd en de Svb opgedragen nieuwe besluiten te nemen. In deze uitspraak heeft de Raad geoordeeld dat de Svb niet voldoende heeft aangetoond dat appellanten in de te beoordelen periode hun hoofdverblijf op hetzelfde adres hadden. De Raad heeft de bestreden besluiten van de Svb vernietigd en bepaald dat appellanten recht hebben op een ongehuwdenpensioen. Tevens is de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellanten.