Uitspraak
19.4273 AW, 19/4274 AW
OVERWEGINGEN
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft het ontslag van appellante, die sinds 1999 in dienst was bij de provincie Drenthe, en de omstandigheden die hebben geleid tot dit ontslag. Het college van gedeputeerde staten heeft in de periode van 2010 tot 2018 meerdere pogingen ondernomen om appellante te re-integreren, maar deze pogingen zijn niet succesvol gebleken. De Raad heeft vastgesteld dat er sprake was van een impasse in de arbeidsrelatie, wat het college bevoegd maakte om het ontslag te verlenen op grond van artikel 11.1.1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP). De Raad oordeelde dat de omstandigheden, waaronder de langdurige onderhandelingen over een minnelijke vertrekregeling en de verschillende visies op de re-integratie, een vruchtbare samenwerking in de weg stonden. Appellante betwistte de aanwezigheid van een impasse, maar de Raad concludeerde dat de situatie ook op de ontslagdatum nog onmiskenbaar aanwezig was. Het hoger beroep van appellante is afgewezen, en de aangevallen uitspraak is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.