ECLI:NL:CRVB:2021:227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering WAZ-uitkering wegens niet gemelde inkomsten uit hennepkwekerij en opgelegde boete voor schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die een WAZ-uitkering ontving, had in zijn woning een hennepkwekerij. De politie ontdekte deze kwekerij en het Uwv startte een onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering. Op basis van de bevindingen van de politie concludeerde het Uwv dat appellant inkomsten had genoten uit de hennepkwekerij en stelde de WAZ-uitkering op nihil. Tevens werd een boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarop hij in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat het Uwv terecht de WAZ-uitkering op nihil had gesteld en de terugvordering van de onverschuldigd betaalde uitkering gerechtvaardigd was. Appellant had niet overtuigend aangetoond dat hij geen inkomsten uit de hennepkwekerij had genoten. De Raad bevestigde dat de schatting van de inkomsten door het Uwv op basis van het rapport van de politie terecht was. Ook de opgelegde boete werd als evenredig beoordeeld, gezien de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van appellant. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.