ECLI:NL:CRVB:2021:1303
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Indicatie banenafspraak wegens verdiencapaciteit minimumloon
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van het Uwv om de aanvraag van appellant voor een Indicatie banenafspraak af te wijzen. De Raad oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep op zorgvuldige wijze de beperkingen van appellant heeft vastgesteld. Appellant ontving een uitkering op grond van de Participatiewet en had een aanvraag ingediend voor een Indicatie banenafspraak, maar het Uwv concludeerde dat hij in staat was het wettelijk minimumloon te verdienen. Appellant voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn angst- en paniekproblemen, maar de Raad oordeelde dat hij dit niet met medische stukken had onderbouwd. De rechtbank Gelderland had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat de arbeidsdeskundige voldoende had gemotiveerd dat appellant geschikt was voor de functie van productiemedewerker, ondanks zijn beperkingen. De Raad oordeelde dat de beoordeling van het arbeidsvermogen aan de hand van drempelfuncties adequaat was en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.