ECLI:NL:CRVB:2021:1047
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak inzake arbeidsongeschiktheid en de ontvankelijkheid van het verzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak met betrekking tot de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Verzoeker, die vanuit Marokko een uitkering op grond van de WAO had aangevraagd, had eerder een verzoek om herziening ingediend dat door de Raad was afgewezen. Het verzoek om herziening van 3 september 2019 werd ingediend door de echtgenote van verzoeker, maar de Raad oordeelde dat dit verzoek meer dan een jaar na de oorspronkelijke uitspraak van 4 november 2016 was ingediend. De Raad benadrukte dat een verzoek om herziening onredelijk laat is indien het meer dan een jaar na de datum van de uitspraak wordt ingediend, tenzij het gaat om een uitspraak over een bestuurlijke boete, wat in dit geval niet aan de orde was. De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een herziening rechtvaardigden. De uitspraak werd gedaan door A.I. van der Kris, in aanwezigheid van griffier M. Géron, en werd openbaar uitgesproken op 21 april 2021.